Hoe richt ik mijn longfunctie in voor de Fysiotherapie.
ProductenBij longziekten zoals COPD is de behandeling door een fysiotherapeut of oefentherapeut er onder andere op gericht om de longfunctie, spierfunctie, inspanningscapaciteit en kwaliteit van leven zo veel als mogelijk op peil te houden en kortademigheid tegen te gaan.
Vooral patiënten met een ernstig chronisch obstructief longlijden (COPD), waarbij de FEV1 lager is dan 50% van de voorspelde waarde, kunnen problemen krijgen met de kracht van de ademhalingsspieren. Derhalve is het belangrijk om te weten wat de FEV1 van de patiënt is en de mate van obstructie. Zoals uit bovenstaande blijkt is het ook belangrijk om te weten wat de spierkracht is van de ademhalingsspieren. Dit kan gemeten worden met een zogenaamde MIP / MEP meting waarover straks meer.
Spirometrie
Bij spirometrie wordt de inhoud van de longen gemeten (FVC) en de hoeveelheid lucht die in 1 seconde kan worden uitgeademd (FEV1). Dit wordt gemeten tijdens een flow-volumeregistratie. Na maximaal diepe inademing wordt zo krachtig en lang mogelijk uitgeblazen, waarna een maximaal diepe krachtige inademing volgt. De doorgankelijkheid van de longen wordt bepaald aan de hand van de een-seconde-waarde de (FEV1). Dit is eventueel zelf in de praktijk te meten met bij voorbeeld de Vyaire Micro I Spirometer. Belangrijk is om bij de spirometrie de hygiëne regels in acht te nemen, verricht daarom spirometrie ook alleen met gebruik van een bacteriefilter. Om de kwaliteit van de spirometrie te waarborgen is kwaliteitscontrole van spirometrie-apparatuur noodzakelijk om foute metingen te voorkomen of in ieder geval tot een minimum te beperken. De richtlijn is om dagelijks voor gebruik de spirometer te controleren m.b.v. een 3 Liter ijkspuit.
Ademspierkracht
Zwakte van de ademspieren (het diafragma, de intercostale spieren en de hulpademhalingsspieren) komt vaak voor bij patiënten met ernstige longaandoeningen en bij patiënten met neurologische afwijkingen. Vaak is er sprake van algemene spierzwakte, waarbij ook de spieren van bijvoorbeeld benen en armen zijn aangedaan. Anderzijds kunnen bij sommige longaandoeningen specifiek de ademspieren, en dan vooral het diafragma, verzwakt zijn. Zwakte van de ademspieren kan leiden tot verschillende klachten en afwijkingen. Kortademigheid wordt, naast luchtwegobstructie, mede veroorzaakt door ademspierzwakte. De combinatie van luchtwegobstructie en ademspierzwakte kan leiden tot alveolaire hypoventilatie en dus tot hypercapnie (overmatig gehalte aan koolstofdioxide in het bloed), aanvankelijk alleen tijdens inspanning, maar later ook in rust.
Training van de ademspieren
Bij patiënten bij wie de ademhalingsspieren zwak zijn wordt training van de ademspieren geadviseerd. Deze training kan met de Threshold IMT (Inspiratory Muscle Trainer) deze heeft een éénwegklep met veer waarmee een weerstand geboden wordt om de ademhalingsspieren te trainen. In de praktijk wordt training van deze spieren alleen toegepast bij patiënten met COPD. Er is geen uniforme grens waaronder sprake is van ademspierzwakte. In het algemeen kunnen we spreken van zwakte van de ademspieren als de PI max lager is dan 7kPa. De PI max is in de fysiotherapiepraktijk te meten m.b.v. een ademspierkrachtmeter b.v. de MD Diagnostics RP Check. De RP-Check is een portable meter die de mond- en nasale druk kan meten (MIP, MEP en SNIP).
Wanneer de PImax bekend is kan de oefendruk worden ingesteld op de IMT. Bij een lage oefendruk (bv. 15-40% van de PImax) is er sprake van duurtraining, bij een hogere druk is meer sprake van krachttraining,. Meestal wordt er getraind op een niveau variërend van 35 tot 50 % van PImax.
Effecten
De fysiologische effecten van training van de ademspieren zijn een toename van de kracht en het duurvermogen van de ademspieren. In het algemeen bemerken patiënten na deze training een ruimer gevoel van de thorax en minder kortademigheid.
Vervolg
Al na enkele weken kan de PImax toenemen als gevolg van deze training met de IMT. Dit betekent dat de targetdruk moet worden aangepast. Meestal wordt na 8-10 weken een maximaal effect bereikt. Daarna is het belangrijk de patiënt aan te moedigen om tenminste eenmaal per dag, liefst 6-7 dagen in de week de training voort te zetten.
Reacties (0)