Hoe zet je Compex in bij revalidatie?
ColumnsDoor Arno Bosman – Global Compex Expert
Hoe zet je Compex spierstimulatie in bij revalidatie? Dat is een vraag die ik veelvuldig krijg van fysiotherapeuten, die graag willen werken met NMES, EMS, elektrostimulatie of op klantniveau gesproken: spierstimulatie. Om spierstimulatie in te kunnen zetten moeten we eerst het principe begrijpen. Veelal wordt spierstimulatie als complex beschouwd, wat eigenlijk meer gebaseerd is op onwetendheid. Fysiotherapeuten worden nog nauwelijks opgeleid met betrekking tot spierstimulatie. En als men opleiding krijgt, dan is het meestal de klassieke vorm van NMES. De nadruk heeft altijd gelegen op de type stroomvormen en zijn specifieke kenmerken en niet op het fysiologische aspect. En dat fysiologische aspect is nu juist de belangrijk factor met betrekking tot het gebruik van stroom. Als we spierstimulatie gaan zien als een middel om een fysiologische (trainings-)prikkel te geven, dan kunnen we het toepassen in onze trainings- en revalidatieprogramma’s.
De basis van elektrostimulatie ligt in het feit dat we met een elektrische impuls het neurologische systeem “prikkelen”, waardoor we zowel de sensorische als motorische systemen kunnen stimuleren. Bij sensoriek wordt er oppervlakkig gestimuleerd en bij motoriek wordt er dieper gestimuleerd.
Wanneer we een elektrische impuls geven aan onze motorische systeem, dan creëren we uiteindelijk een actiepotentiaal (welke we ook creëren vanuit het brein met oefentherapie). Dus zowel stroom als het brein creëert een actiepotentiaal, dus wat er gebeurt in het lichaam is identiek, alleen het middel is anders. De type stroomvorm doet er dus eigenlijk niet toe, er wordt altijd een actiepotentiaal gecreëerd! Vandaar dat de stroomvorm eigenlijk niet uitmaakt. Het bepaalt alleen de mate van comfort en veiligheid.
In revalidatie kijkt de gemiddelde fysiotherapeut naar de fases van wondgenezing en of dit proces verloopt volgens ons fysiologische herstel. Gedurende dit proces kan je met behulp van spierstimulatie de omstandigheden voor het lichaam optimaliseren, waar je met andere methoden (nog) niet aan toe kunt komen. Tevens zal een fysiotherapeut spierketens controleren en bepalen of bepaalde spieren geïnhibeerd of gestimuleerd dienen te worden. Met spierstimulatie kan je direct een spier ontspannen of stimuleren door middel van een specifieke programmakeuze of je kan gebruik maken van de “reciprocal inhibition” theorie, waarbij bij een gespannen spier juist de tegenovergestelde spier (antagonist) wordt gestimuleerd om een ontspanning te creëren van de aangedane spier. Meestal gaat dit gepaard met een re-positionering naar een optimale lichaamshouding. Deze methoden is veelal gebaseerd op proprioceptie.
Als we kijken naar de fasen van wondgenezing dan zal in de ontstekingsfase over het algemeen rust en het ontzien van de aandoening worden voorgeschreven. Echter je kan door middel van twitches (aanspanning en ontspanning van een spier) doorbloeding stimuleren, ontspanning van de spier genereren en pijnstilling geven op basis van een stimulatie met een lage frequentie. Compex heeft hiervoor specifiek programma’s, zoals respectievelijk, capillarisatie-, decontractie- en (spier)pijnprogramma’s (endorfine secretie). Dit soort programma’s zijn herstel bevorderende programma’s die de lokale aangedane regio optimaliseren ter ondersteuning van het fysiologische herstel. Deze programma’s zijn geen trainingsprogramma’s, dus kunnen meerder malen per dag worden uitgevoerd. Echter het belangrijkste van alles is dat je met spierstimulatie een actiepotentiaal creëert op de motorische zenuwbanen, waardoor je inhibitie van deze systemen voorkomt en de kans op atrofie verminderd. Daarnaast detecteren de propriosensoren (zoals “Golgi tendon organs” en “muscle spindles”) beweging in het lichaam, wat door het sensorische systeem wordt doorgegeven aan het brein, wat de kans vergroot voor het openen van de motorische “pathways” vanuit het brein. Kort gezegd: het brein detecteert beweging en herkent (weer) de weg die een prikkel vanuit het brein moet afleggen om lokaal actie te genereren. Dus een vroegtijdige interventie van laag frequente spierstimulatie (twitches) geeft een optimalisatie van lokaal metabolisme en stimuleert het afferente (sensorische) en efferente (motorische) neurologische systeem. Het primaire doel bepaalt de keuze voor een specifiek spierstimulatie programma.
Wanneer de overstap wordt gemaakt naar de proliferatie fase kan langzaam begonnen worden met trainen van de betreffende spiergroep op gebied van proprioceptie (coördinatie aansturing) en/of fysiologische aanpassingen (verbeteren van uithoudingsvermogen, volume, kracht, etc.). Bij deze trainingsvormen worden er snel gewichten gepakt, die soms belemmering geven op het gebied van belastbaarheid op bepaalde structuren, zoals bijvoorbeeld gewrichten. Met spierstimulatie kan je spieren belasten zonder zware gewichten, waardoor je in een vroeg stadium al kan trainen, wat met gewichten (nog) niet kan. Daarnaast stimuleert de stroom de lokale neurologie, waardoor het wordt “wakker geschud”, wat we ook wel proprioceptie noemen.
In de fase van re-modellering wordt de training van de fysiologisch component uitgebouwd naar terugkeer naar de gewenste belastbaar in het algemeen dagelijks leven (ADL-functie) en/of sport. In deze fase is er een hele interessante mogelijkheid voor revalidatie, namelijk bewegen onder spierstimulatie, wat zowel lokale activatie als brein activatie geeft. Zodra er bewogen wordt onder spierstimulatie ontstaat er een specifiek trainingsfenomeen: excentrische overload! In gewicht training is een excentrische overload alleen mogelijk bij gewichten die zwaarder zijn dan dat men concentrisch kan verplaatsen, ook wel supra maximaal gewicht genoemd. De voordelen van excentrisch trainen in de trainingsfysiologie is het genereren van hypertrofie (vooral in de snelle spiervezels: fast twitch), het creëren van een enorme “neurale drive”, verbeteren van de sterkte van peesweefsel en het geven van een betere “vertaling” naar sport specifieke doeleinden. Het nadeel van excentrisch trainen is dat men enorm veel spierpijn kan krijgen, soms wel tot 8 dagen na training! Wanneer je gedoseerd excentrisch traint, dan is het herstel normaliter maximaal 72 uur. Deze spierpijn kan ook heel nuttig zijn om het brein eraan te herinneren welke spiergroep hij in het vervolg dient aan te sturen, wat we ook wel sensorische feedback noemen. Kortom, met spierstimulatie kan men zonder gewicht een excentrische overload creëren, waardoor men deze specifieke trainingen in een eerder stadium van revalidatie kan inzetten.
Met spierstimulatie zijn er 2 mogelijkheden met betrekking tot training: isometrische en dynamische trainingen. Isometrische trainingen zijn fysiologisch vergelijkbaar met de reguliere (dynamische) gewichtstrainingsprincipes. Het doel van het programma bepaald de hersteltijd. Dus bijvoorbeeld bij uitvoering van een isometrisch uithoudingsprogramma bij Compex is de hersteltijd 24 uur, gelijk aan normale gewicht training. Bij dynamische trainingen met Compex is er altijd een excentrische overload met een hersteltijd van 72 uur, ongeacht de keuze van het programma. Dus bewegen onder spierstimulatie bij een uithoudingsvermogen programma (type I-spiervezel) is er altijd 72 uur hersteltijd.
De laatste component om eruit te lichten is intensiteit. Hoe hoger je opdraait, des te dieper de impuls in het weefsel infiltreert, des te meer spiervezel worden gestimuleerd. Vrijwillig zijn wij over het algemeen niet in staat om meer dan 40-50% van onze spiervezels te rekruteren vanuit ons brein. Lokaal met spierstimulatie kunnen we op basis van het opvoeren van intensiteit veel meer spiervezels rekruteren. Er dient dus rekening gehouden te worden met intensiteit. Je kan zo hoog mogelijk de intensiteit opvoeren, echter een oefening dient altijd technisch perfect te zijn, wat we ook bij gewicht training als uitgangspunt houden. Bij spierstimulatie dient de tegenovergestelde spier (antagonist) van de gestimuleerde spier altijd “in control” te zijn. Bij doelstellingen als verbeteren van kracht, uithoudingsvermogen, etc., dienen we met spierstimulatie dus structureel te trainen over een periode van 8-12 weken en is de intensiteit zo hoog mogelijk, waarbij de tegenovergestelde spier nog “in control” is. Kortom, niet anders dan bij normale gewicht training, alleen is wederom het middel anders. Indien proprioceptie (spiergevoel) de doelstelling is, dan kan men zowel een hoge als lage (“underloaded”) intensiteit hanteren, als je de spier maar stimuleert. Hogere intensiteit geeft meer rekrutering van spiervezels, dus spierpijn op veel spiervezels is meer intens dan we gewend zijn. Daarom adviseer ik vaak om verantwoord om te gaan met intensiteit, vooral wanneer je beweegt onder spierstimulatie.
Zoals je hebt kunnen lezen zijn er legio aan mogelijkheden met spierstimulatie, net zoals bij gewicht training. Met spierstimulatie heb je een directe invloed op het (lokale) neurologische systeem, wat voordelig kan zijn ten aanzien van proprioceptie. Op fysiologisch gebied gelden dezelfde principes als bij gewicht training, alleen dien je rekening te houden dat bij bewegen met spierstimulatie er altijd een excentrische overload plaatsvindt, met zijn voor- en nadelen.
Ben je benieuwd naar ons aanbod? Klik dan op deze link
Reacties (0)