Wat kun je met de FMS en hoe wordt het toegepast in de praktijk?
ProductenMarc de Jong is meer dan 20 jaar fysiotherapeut en mede-eigenaar van Fysiopraktijk Zeist. Daarnaast is Marc internationaal gecertificeerd kracht- en conditietrainer (CSCS) en is hij als zodanig verbonden aan diverse sportclubs en individuele sporters. Marc de Jong vertelt ons wat je met de FMS (Functional Movement Screen) kunt en hoe het wordt toegepast in de praktijk.
De FMS in de praktijk
Toen ik een flink aantal jaren geleden voor het eerst kennis maakte met de Functional Movement Screen™ hadden nog zeer weinig collega’s hiervan gehoord. Ook in de professionele sportwereld en bij sportartsen is de FMS steeds meer bekend. Dat was bij de introductie van deze tool wel anders. Ik kan me nog herinneren dat ik samen met een bevriende uitgever een bezoek bracht aan de sportarts van een betaalde voetbalclub. Wij hebben destijds de voordelen van de FMS uitgelegd, maar helaas zijn we toen niet tot overeenstemming gekomen. Laatst hoorde ik dat diezelfde sportarts nu onderzoek doet naar de toepassing van de FMS binnen het betaalde voetbal. Tegenwoordig wordt de FMS veel toegepast binnen onder andere voetbal. Populaire teams zoals LA Galaxy, FC Liverpool en Bayern München beginnen hun seizoen op dezelfde manier: FMS screening. Zie ook dit artikel.
In deze blog wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om jullie te adviseren over het implementeren van de FMS in jouw praktijk of organisatie.
Wat is FMS en wat kan ik er mee?
Zoals velen van jullie wel weten is de FMS ontwikkeld in de VS door Gray Cook en collega’s. De FMS is een screeningtool om beperkingen en asymmetrie te identificeren in zeven fundamentele bewegingspatronen die essentieel zijn voor de functionele kwaliteit van beweging bij personen zonder pijnklachten of blessures van het bewegingsapparaat. Hoewel veel bewegingen in de screening niet lijken op bewegingen op het sportveld, is het toch interessant om onder meer voetbalspelers in de screen te zien presteren omdat het zeer bruikbare inzichten kan geven over hoe ze bewegen.
Als zodanig is het een gemakkelijk uit te voeren screening. Echter, wanneer je dit weet dan ben je er nog niet. Gray Cook maakt gebruik van de Performance Piramide om het menselijk bewegen en de beweegpatronen te visualiseren en deze bestaat uit drie rechthoekige pijlers. In de ogen van Cook zijn de beweegpatronen de basis van de zogenaamde Performance Piramide en deze moet altijd zo geconstrueerd zijn dat de onderste het breedst is en vervolgens een smaller blok daarbovenop.
- De onderste pijler is het fundament en geeft aan in hoeverre de persoon fundamentele beweegpatronen, zoals squatten, lungen en uitstappen, beheerst.
- De middelste pijler geeft de fysieke prestaties van de persoon weer. We kijken hierbij hoe efficiënt de persoon kan bewegen en willen weten hoe goed (of slecht) hij is op de onderdelen kracht, power, uithoudingsvermogen etc. Het betreft dus algemene fysieke parameters.
- De bovenste pijler geeft de functionele vaardigheden van deze persoon weer. Nu willen we de specifieke fysieke vaardigheden weten. Specifiek op het gebied van deze persoon in relatie tot zijn sport en/of beroep.
Wanneer je de beste opbouw van een sporter ziet in de vorm van deze piramide, zal je eerst inzicht moeten hebben in de basis. Dit is de onderste pijler en daarom starten wij in de praktijk altijd met het testen/screenen van de volgende onderdelen:
- Lengte in stand
- Lengte in zit (alleen bij kinderen)
- Lichaamsgewicht
- Vetpercentage en vetvrije massa
- De Functional Movement Screen
- De Y Balance Test
Op basis van deze zes testen heb je een goed inzicht in de basis van de piramide van deze sporter. Om de basis van de piramide zo optimaal mogelijk te krijgen zul je goed inzicht moeten hebben in de normen. Zoek dus de normen op die bij deze persoon en/of sport van deze leeftijd normaal zijn en vergelijk de normen met de uitkomsten van de testen.
Om mindere periodes door bijvoorbeeld ziekte of stress etc. op te kunnen vangen moet de basis van de piramide wat breder zijn dan normaal. Dit houdt in dat je de normen voor deze persoon wat zou moeten oprekken. Wanneer bijvoorbeeld de norm is om 14 punten (‘cut of score’) te halen op de FMS, dan maak je hier 16 punten van. Op deze manier heeft de sporter altijd wat over en is de neiging om terug te vallen of erger, geblesseerd te raken, minder aanwezig. Je creëert op deze manier een soort ‘bufferzone’. Hieronder een duidelijke uitleg over de puntenscores die gebruikt worden tijdens de test.
Mijn advies
Nodig een trainer van een sportploeg uit die je al kent en leg uit dat je graag aan de slag wilt en wil bijdragen aan de eventuele beperkingen, fitness en kracht van de sporters. Maak hem duidelijk welke beweegpatronen bijdragen aan werk, sport en dagelijkse activiteiten. Met uitkomsten van de screening ontstaat er een op beweegprincipes gebaseerd programma met een doelgerichte selectie van de oefeningen.
Je wilt uiteraard graag voorkomen dat er klachten ontstaan om zodoende de sporter de gelegenheid te geven om alles uit zijn sportcarrière te halen. Immers, wanneer de sporter niet geblesseerd is, valt deze ook niet steeds terug in de ontwikkeling. Op deze manier kun je er ook voor zorgen om steeds een fitte selectie te behouden. Dit heeft als voordeel voor de trainer dat hij vaker met fitte spelers kan trainen. En dit heeft weer positieve gevolgen voor de prestaties.
Koop een FMS Testkit, bij voorkeur ook een Y Balance Testkit en ga aan de slag. Het is leuk om te doen en je leert goed kijken naar bewegen, wat uiteindelijk de basis van ons vak is! En tot slot; als je hem nog niet hebt, koop het boek van Gray Cook – Movement.
Reacties (0)