De relatie tussen spierstimulatie en training met gewichten
Columns Hoe kies ik...?Door Arno Bosman
Spierstimulatie, dat is toch de grote kast uit de jaren 90, die we gebruikten bij neurologische cliënten? Het is toch bewezen dat het niet werkt?
Met deze vooringenomen mening keek ik 9 jaar geleden ook naar spierstimulatie, ofwel elektrostimulatie, EMS, NMES, of andere terminologieën die er de ronde gaan over dit onderwerp. Ik had het immers zo geleerd van mijn docenten op de opleiding Fysiotherapie en op mijn stageadressen, dus zal het wel waar zijn, toch? Er werd mij ook verteld dat er geen echte wetenschappelijke onderbouwing is, dus waarom zou spierstimulatie nuttig zijn? TENS, de sensorische stimulatie om een pijnklachten te blokkeren, dat werkt dan nog wel en is wetenschappelijk onderbouwd. Of ik moet me echt geen raad meer weten met die neurologische aandoening, omdat de cliënt niet vrijwillig zijn aangedane structuur kan aansturen, misschien is stroom dan wel een optie, maar training? Spierstimulatie is geen training, niet functioneel ook en werkt niet echt. Als je functioneel wilt trainen, dan pak ik toch liever die gewichten, pulleys, bosu ballen, etc, want dat is pas functioneel trainen!
Maar…is dàt dan wetenschappelijk onderbouwd, dat functioneel trainen?
Wat is eigenlijk de relatie tussen spierstimulatie en trainen met gewichten?
Met deze vraag heb ik mij de laatste jaren beziggehouden.
Als fanatieke sporter, (voormalig) fysiotherapeut en vervend aanhanger van functionele training met gewichten ben ik me gaan verdiepen in deze bovenstaande vragen. Want wetenschappelijk kon ik bijna meer onderzoeken vinden over NMES (spierstimulatie) als over functionele training. Ik kon 265 onderzoeken vinden over spierstimulatie, waarbij ik TENS onderzoeken (sensorische stimulatie) buiten beschouwing heb gelaten. Maar toch vinden we trainen met gewichten alom acceptabel en stellen we nooit vragen of dit wel “evidence based” is.
Functionele training baseren we op training-fysiologische principes, zoals trainingsmethoden en hersteltijden. Het trainen van kracht, snelheid, coördinatie, proprioceptie, mobiliteit, etc., zijn allemaal gebaseerd op fysiologische adaptatie principes van het lichaam, wat beschreven staat in heel veel literatuur. Dat is ook wat een fysiotherapeut geleerd krijgt in zijn opleiding.
Neuro Musclar Electro Stimulation (NMES) was zeer complexe materie, waar ik als (toenmalig) fysiotherapeut eigenlijk niet mee bezig wilde houden. Het leren van verschillende stroomvormen, frequenties, bepalen van puls tijden, etc., was meer voor techneuten weggelegd, dan voor de gemiddelde fysiotherapeut, die ik was. Koppel daaraan nog de indoctrinatie van het negatieve imago van NMES en de verbanning van deze vorm van therapie of training is een feit. Daarbij hielp ook nog eens niet mee dat er een Tell Sell achtig imago sausje eroverheen werd gegoten door commerciële partijen, die claimden dat je met stroomimpulsen een goddelijk lichaam kon creëren, zonder enige vorm van inspanning.
En toch boeide het mij om me te verdiepen in deze vorm van training.
Wat is dan toch de relatie tussen spierstimulatie en training met gewichten?
Daar mijn doel altijd is geweest om zaken in begrijpelijke “Jip en Janneke”- taal te kunnen begrijpen en omschrijven, ben ik met dit uitgangspunt gaan kijken naar NMES, ofwel spierstimulatie. Ik noem het spierstimulatie, omdat cliënten het dan ook kunnen begrijpen. Termen als NMES en EMS schept in mijn ogen alleen maar verwarring. Je stimuleert uiteindelijk de spier, dus plak je electroden op een spier. Ik kwam erachter dat alle verschillende vormen van NMES, die ik had geleerd, met al die verschillende type impulsen allemaal 1 doel voor ogen hadden: het creëren van een actiepotentiaal, ten einde een spier te laten twitchen c.q. contraheren. Dus stroom creëert een actiepotentiaal. Het brein creëert ook een actiepotentiaal als ik een gewicht wil laten verplaatsen, dus waar zitten de overeenkomsten tussen gewicht training en spierstimulatie?
Het neurologische aansturingsprincipe komt overeen
Wanneer men een gewicht wil gaan verplaatsen bij gewicht training, dan detecteren mijn lichaamssensoren het gewicht, gewrichtspositie en allerlei andere sensorische informatie, die naar mijn brein omhoog wordt gestuurd. Op basis van deze informatie bepaalt het brein met welke frequentie over het motorische zenuwstelsel gevuurd dient te worden. Kortom, hoeveel actiepotentialen per seconden, zijn er nodig om het gewicht te verplaatsen, wat we ook wel frequentie noemen. Biologisch weten we dat een Type I-spiervezel een lagere frequentie nodig heeft om tot een tetanische contractie te komen dan een type II-spiervezel.
Wanneer het gewicht zwaarder wordt dan ongeveer 75% van ons maximaal te liften gewicht, dan schakelt het brein ook een type II spiervezel in om meer kracht te leveren: het Hennemann principe. Kort gezegd, het gewicht bepaald op basis van sensorische informatie met welke frequentie het brein moet gaan vuren om de gewenste spiervezel type te rekruteren. Alle krachttrainingsmethoden zijn daarop gebaseerd en wordt daaraan uithoudingsvermogen-, kracht-, hypertrofie- en alle andere soorten van krachttraining gerelateerd. Met spierstimulatie vuurt het apparaat direct naar de spier met een bepaalde frequentie. Dus we hebben geen gewicht nodig om een type spiervezel lokaal te rekruteren. Eigenlijk is er lokaal dus geen verschil tussen gewicht training en spierstimulatie.
Maar waarom heeft spierstimulatie nog zo’n passief imago?
In de jaren 80 en 90 werden lichaamsdelen passief gestimuleerd, waarbij het lichaamsdeel een passieve beweging maakte en in een eindstandige stand bleef staan onder contractie van die stimulatie, wat in die eindstand erg vervelend aanvoelde. Meestal voelt een gestimuleerde spier in zijn maximale verkorting aan als kramp, wat zeer vervelend is. Lichaamsdelen werden in een vaste stand gefixeerd om dit gevoel te vermijden. Er was alleen stimulatie van de agonist (primaire spiergroep), waarbij de antagonist geheel buiten beschouwing werd gelaten door fixatie van het lichaamsdeel of gewoon passieve stimulatie, met allerlei dys-balansen tot gevolg. Daar zat nu ook de grote kritiek van de spierstimulatie tegenstanders. Voor verlamde mensen had het nog wel betekenis, omdat je doel toch alleen maar was om iets van functie proberen terug te krijgen, maar voor trainen?
Bij gewicht training is er altijd een samenspraak (balans) tussen agonist en antagonist. Je traint met een specifieke doelstelling tot “failure”, waarbij techniek een leidende rol heeft. Kan iemand met een perfect technische oefening meer herhalingen doen dan de doelstelling, dan moet er gewicht bij en andersom gewicht af. In mijn optiek moet dit voor spierstimulatie exact hetzelfde zijn, daarom stimuleren wij graag isometrisch of dynamisch. In beide gevallen is de antagonist altijd “in control”. Is er geen balans tussen agonist (de gestimuleerde spier) en de antagonist, dan is de intensiteit te hoog (lees, we draaien te hoog op). De frequentie bepaald welk type spiervezel we trainen en de intensiteit bepaald hoe diep we stimuleren, dus hoeveel spiervezels gelijktijdig worden gecontraheerd.
Zoals je ziet zijn er veel overeenkomsten tussen trainen met spierstimulatie en trainen met gewichten, er zijn echter een paar valkuilen:
- Bij spierstimulatie kan je meer spiervezels gelijktijdig rekruteren dan dat je vrijwillig kan, wat best veel spierpijn kan geven.
- Isometrische trainingen met spierstimulatie is te vergelijken met dynamische spiertrainingen met gewichten. De hersteltijden zijn gerelateerd aan elkaar.
- Dynamische spierstimulatie is vergelijkbaar met excentrische gewicht training, excentrische overload welteverstaan. Kortom zeer effectief voor hypertrofie, neurologische prikkeling en peesrevalidatie (in sommige fysiotherapeutische visies) maar kan heel veel spierpijn geven, zeker bij hoge intensiteiten, waardoor veel spiervezels gerekruteerd worden.
Dynamische spierstimulatie kan enorm nuttig zijn, omdat je een excentrische overload in een vroeg stadium van revalidatie kan inzetten, wat met gewicht training weer niet mogelijk is. Echter als fysiotherapeut moet men wel de over fysiologische kennis bagage beschikken om het effectief te kunnen inzetten.
Kort gezegd, kan ik concluderen dat met spierstimulatie lokaal nauwelijks verschil is met gewicht training. Afhankelijk van je doel kan je spierstimulatie inzetten voor:
- Doorbloeding- en metabolisme stimulatie
- Pijnstilling
- Neurologische prikkeling, gebruik makend van excitatie en inhibitie principes. Bijvoorbeeld opheffen van inhibitie van het bovenbeen bij chirurgische ingrepen.
- Fysieke training (hypertrofie)
Natuurlijk kunnen we dagen vullen met discussies over nut, functionaliteit, plussen en minnen, etc. Ik hoop zelfs dat dit gebeurt en dat we meer open minded tegen spierstimulatie gaan aankijken als aanvulling op onze training, revalidatie, etc.
Ben je benieuwd naar het aanbod? Klik dan hier
Reacties (0)